Op 14 januari j.l. hadden we een mooie dialoog in de bijeenkomst van de Cirkel van de hoeders van het veld van Verbonden wijsheid. Het thema vergankelijkheid kwam dit keer boven drijven. Ik beleefde er vooral de vragen die daarbij opkomen en nog niet de antwoorden.
Omgaan met vergankelijkheid, met loslaten, met de gehechtheid aan vaste vormen. Met niet-weten en het kunnen verduren van het niet-weten en kunnen zijn in de leegte. Op wat voor manier ben ik dan in die leegte nog verbonden met mijn ziel en mijn creatieve energie?
Hoe omgaan met control en veiligheid opgeven? En van daaruit met nieuwsgierigheid er voorbij kunnen kijken.
Waarbij ik me terugtrek in mezelf in een innerlijke dialoog, in mezelf chaos en onrust veroorzaak en dan kan bevriezen. Terwijl de ander in de verbinding met anderen gaat onderzoeken, ook chaos en onrust veroorzaakt maar dan in de buitenwereld en zich daarover schuldig kan gaan voelen.
Geeft het verbonden zijn met de ziel veiligheid en bewegelijkheid?
In de dialoog richtten we ons op de sluiers die onze waarneming kleuren*.
Een belangrijke sluier is de sluier van vergankelijkheid en onze omgang met ziekte en dood.
Een andere sluier is de sluier van emotie. De emotie angst en de behoefte aan veiligheid kwamen op.
En er is de sluier van karakter waarbij in de omgang er een verschil is tussen extraverte en introverte mensen.
Het was een waardevol onderzoek. Mooi hoe we in de cirkel in een hele korte tijdspanne de ‘diepte’ in gaan.
Terugblikkend op deze cirkelbijeenkomst lijkt het wel een voorbereidend gesprek te zijn geweest op wat we 2 weken later meemaakten met het ongeluk van onze zoon en schoondochter. Een ongeluk waarbij ik me realiseerde hoe vergankelijk en kwetsbaar we zijn als mens.
* Uit het boek ‘Een nieuw scheppingsverhaal, een planetaire autobiografie’.